Bij ons thuis

Mijn kinderen zijn opgegroeid met een stukje dood in huis. ‘Mama werkt met de dood’, is wat we ze regelmatig horen zeggen tegen anderen. Er wordt ook open gesproken over de dood, vragen worden beantwoord en ik deel vaak met ze waar ik mee bezig ben; ‘Vandaag fotografeer ik het afscheid van een jongen van 22 en hij zal vervoerd worden met een vrachtwagen’. De dood, mijn werk, is niet iets waar ze hier thuis nog van opkijken.

Omdat het zo vanzelfsprekend is en we hier alles (nou ja, de details onthoud ik ze vaak wel…) bespreken, ben ik op sommige momenten niet echt bewust van alle spullen die we in huis hebben staan. Zo heb ik op zolder een plek met mijn stylingsproducten, kaarsen en andere benodigdheden. Onlangs is daar een kist aan toegevoegd. Mijn man en ik zitten midden in een ontwerpproces voor een nieuwe kist en het eerste model staat nu op zolder. Zoals af te leiden aan bovenstaande, is ook dit weer een ‘normaal’ iets voor mijn kinderen. ‘Mama werkt met de dood en heeft nu bedacht dat ze een kist moet ontwerpen’. Zo iets.

Terug naar het niet bewust zijn van al je spullen omdat het zo vanzelfsprekend is; mijn dochtertje is met een vriendinnetje aan het spelen en ik hoor ze beneden helemaal lachen en lol hebben met elkaar. Er wordt fanatiek (zelf verzonnen liedjes) gezongen, ik krijg mee dat ze vader en moedertje spelen met de poppenbaby’s en op een gegeven moment kan ik opmaken dat ze over zijn gegaan naar verstoppertje. Ik hoor vriendinnetje hardop tellen en ik merk dat ik automatisch in mn hoofd mee zit te tellen. 8… 9… 10… wie niet weg is, is gezien!

Na 5 minuten hoor ik de trap en loopt vriendinnetje de woonkamer binnen. “Talitha, we spelen verstoppertje maar ik kan S. niet vinden. Kan je helpen zoeken?” Stiekem vind ik dit een heel leuk spelletje dus ik volg vriendinnetje naar boven; trap 1, trap 2… Hup, zo de zolder op. Ze kijkt in het rond en vraagt me nogmaals: “Talitha, ik zie S. echt niet, kan je me helpen?”. Ik kijk de zolder rond en moet haar zoektocht bevestigen; S. is nergens te vinden. Totdat ik opeens een klein giecheltje hoor. Ik loop richting het geluid dat ik uiteraard herken als mijn dochtertje. Ik ben bijna in de buurt van waar het geluid vandaan komt en dan schiet in ene de deksel van de kist open; “hahaha, jullie konden mij mooi niet vinden! Een doodskist is echt de beste verstopplek die er is, toch mam?”.

Next
Next

Start before you’re ready